Ministerraad
Regels voor vaccinatie door vroedvrouwen goedgekeurd
Op voorstel van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) keurde de ministerraad een ontwerp van Koninklijk Besluit goed dat de voorwaarden vastlegt waaraan vroedvrouwen zich moeten houden om jonge kinderen te mogen vaccineren.
Filip Ceulemans & Herman Nys (em. prof. medisch recht KU Leuven, ex-voorzitter VITAZ)
Volgens het KB kunnen vroedvrouwen die hun diploma behaalden na 1 oktober 2018 kinderen tot de leeftijd van 2,5 jaar vaccineren met een aantal vaccins: combinatievaccin of enkelvoudig vaccin voor poliomyelitis, difterie, tetanus, kinkhoest, haemophilus influenzae type B, hepatitis B; combinatievaccin of enkelvoudig vaccin voor mazelen, rubella en bof; meningokokkenvaccin; pneumokokkenvaccin; rotavirusvaccin; varicellavaccin; combinatievaccin of enkelvoudig vaccin voor hepatitis A en hepatitis B; combinatievaccin of enkelvoudig vaccin voor griep en COVID-19.
WUG-wet
Daarmee wordt uitvoering te geven aan artikel 45, §2, tweede lid van de WUG-wet. Dat artikel luidt als volgt: ‘De drager van de beroepstitel van vroedvrouw die haar of zijn diploma heeft behaald na 1 oktober 2018, mag (...) van rechtswege vaccinaties bij jonge kinderen tot en met de leeftijd van 2,5 jaar uitvoeren onder de door de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, bepaalde voorwaarden.’
Die bepaling werd ingevoegd door artikel 4 van de wet van 13 november 2023 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (Staatsblad van 24 november 2023).
Positief advies Academies voor Geneeskunde
In de memorie van toelichting bij deze wet werd die bepaling als volgt toegelicht: ‘Gezien de cruciale rol die vroedvrouwen opnemen in de moeder- en kindzorg, gekoppeld aan de noodzakelijke verdere beroepsontwikkeling in de eerste lijn, wordt voorgesteld hen toe te laten om jonge kinderen tot en met de leeftijd van 2,5 jaar te vaccineren, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden die eerst nog door de Koning zullen moeten worden bepaald.’
‘De Koning kan zich daarbij laten inspireren door de verschillende adviezen die reeds over het onderwerp werden uitgebracht en die hierna worden samengevat’.
Een van deze adviezen was het gezamenlijk advies van de Koninklijke Academies voor de Geneeskunde van februari 2023. De Academies waren voorstander van het feit dat vroedvrouwen jonge kinderen mogen vaccineren, met strikte inachtneming van hun functieprofiel, in aanwezigheid van een arts, na een basisopleiding tijdens hun studie en een theoretische en praktische opfriscursus in de structuren voor preventieve geneeskunde waar zij deze handelingen zullen moeten verrichten (Doc. Kamer 55-3538/1, p.6).
Registratie
De vaccinaties moeten onmiddellijk en systematisch worden geregistreerd op beveiligde elektronische platformen die door de bevoegde deelstaten of wettelijk verplichte systemen worden opgezet. De vaccinaties mogen enkel worden uitgevoerd indien ze passen in het vaccinatieschema of het vaccinatieprogramma van een deelstaat.
Enkel gezonde kinderen zonder antecedenten (anafylactische reactie op een eerste injectie of familiale antecedenten van anafylactische reacties) mogen een vaccinatie krijgen toegediend door een vroedvrouw.
Competenties
De vaccinatie moet worden uitgevoerd in een medische omgeving die beschikt over de apparatuur en de geneesmiddelen die nodig zijn voor spoedhulp in geval van onvoorziene complicaties. De vaccinatie vindt plaats bij een organisatie die de gezondheid van het kind opvolgt, op het gebied van groei, psychomotorische ontwikkeling, voeding, klinische opsporing van ziekten of misvormingen, en psychologische of medisch-sociale problemen. Deze opvolging is medisch van aard en is niet alleen de verantwoordelijkheid van de vroedvrouw, maar van het hele team, inclusief de arts.
De vroedvrouw die de vaccinatie doet, moet beschikken over een aantal theoretische en praktische competenties. Zo moet ze voldoende kennis hebben over het vaccin en de samenstelling ervan, moet ze weten welke mogelijke allergieën een vaccin kan veroorzaken en wat de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad zijn. Ze moet ernstige allergische reacties (anafylactische shock) meteen kunnen herkennen. Ze moet de praktische aspecten van vaccinatietechnieken zoals steriele en intramusculaire toediening onder de knie hebben en indien nodig het jonge kind kunnen reanimeren.
Het ontwerp wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State.